Rechten van Vrouwen

Dat het met de positie van vrouwen en meisjes wereldwijd niet rooskleurig is gesteld zien wij bijna dagelijks is de media. Toch is er in de afgelopen decennia de nodige vooruitgang geboekt. Dit mede dankzij de inzet van de wereldwijde vrouwenbeweging.
Sinds de Verenigde Naties in 1975 het decennium voor de vrouw uitriepen met als motto ‘Gelijkheid, Ontwikkeling en Vrede’, zijn er vier VN vrouwenconferentie gehouden. De eerste in 1975 in Mexico, de tweede in 1980 in Kopenhangen, de derde in 1985 in Nairobi en de vierde, tot nu toe de laatste, in 1995 in Beijing.
Deze conferenties hebben een belangrijke bijdrage geleverd om regeringsleiders te overtuigen om beleid te ontwikkelen voor een gelijkwaardige positie van vrouwen en meisjes.
Belangrijk zijn ook twee stevige internationale verdragen, mijlpalen in de geschiedenis van de vrouwenbeweging en waar regeringen op aangesproken kunnen worden.
PV&DV zet zich in deze op de politieke agenda te houden en liefst zo hoog mogelijk

VN-Vrouwenverdrag
Dit verdrag gaat over het uitbannen van “elke vorm van onderscheid, uitsluiting of beperking op grond van geslacht, die tot gevolg of tot doel heeft de erkenning, het genot of de uitoefening door vrouwen van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel gebied, op het terrein van de burgerrechten of welk ander gebied dan ook, ongeacht hun echtelijke staat, op de grondslag van gelijkheid van mannen en vrouwen aan te tasten of teniet te doen”.

Staten die het verdrag hebben ondertekend (dat zijn bijna alle landen) verplichten zich om ‘passende maatregelen’ te nemen om geweld en discriminatie van vrouwen een halt toe te roepen.

Het verdrag van Istanbul
Dit is een mensenrechtenverdrag van de Raad van Europa  tegen geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld met als doel de preventie van geweld, de bescherming van (potentiële) slachtoffers en ‘naar het beëindigen van de straffeloosheid van de daders’.